X
GO
nl-BEfr-FR
Rhizoctonia of lakschurft

Rhizoctonia of lakschurft

Algemene beschrijving

samedi 22 décembre 2012

Algemeen

Rhizoctonia solani is een algemeen in de grond voorkomende schimmel, die bij veel gewassen schade veroorzaakt. De schimmel veroorzaakt op aardappelen een serie symptomen. De meeste schade in de pootgoedteelt komt voort uit de aanwezigheid van sclerotiën op de knollen. Dit verschijnsel wordt lakschurft genoemd. Omdat met lakschurft bezet pootgoed problemen kan geven bij de opkomst worden er normen gehanteerd voor de mate van toelaatbare bezetting van pootgoed. 

 

Aantastingsbeeld

Ruststructuren

Lakschurft is het bekendste symptoom. Op knollen komen donker gekleurde korstvormige structuren voor. Ze vallen vooral op bij gewassen aardappelen, omdat de gitzwarte sclerotiën, die er bij het wassen niet afgaan, sterk aftekenen tegen de schone schil. Lakschurft is met de nagel makkelijk te verwijderen. Lakschurft begint als kleine lichtgrijze kussentjes, die zich binnen enkele dagen sterk kunnen uitbreiden en zwart worden. De verdeling van lakschurft op de knol en de grootte van de scleroten is variabel. De ontwikkeling van lakschurft wordt zeer bevorderd door doodspuiten van het gewas in een vroeg stadium van ontwikkeling. Na looftrekken is de ontwikkeling van lakschurft trager.

 

Jonge scheuten

Ondergrondse aantasting van uitlopende scheuten veroorzaakt schade aan het gewas. Lesies zijn gekenmerkt door een roodbruine tot grijze kleur en zijn duidelijk ingezonken. Op de lesies zijn met een loupe vele donkerbruine, lange schimmeldraden zichtbaar. Lesies kunnen de jonge scheut geheel omringen, waardoor het er boven gelegen deel afsterft. Vaak lopen scheuten onder de plaats van aantasting opnieuw uit. Als deze zijscheuten ook worden aangetast kunnen uit lager gelegen knoppen opnieuw zijscheuten worden gevormd. Dit kan zich enkele malen herhalen. Dit ziektebeeld wordt vaak verward met dat van calciumgebrek. Als de aantasting ernstig is, komen de scheuten niet boven de grond of verwelken kort na opkomst. Het gevolg is een ongelijkmatig en onregelmatig opkomend gewas met in ernstige gevallen een holle stand. 
rhizoctonia

 

Stengels en stolonen

In het uitgroeiende gewas kunnen stengels en stolonen worden aangetast. Ernstige aantasting van de stengel gaat gepaard met rollen en knijpen van de topbladeren, die soms rood of geel verkleuren, en emt vervroegde afsterving.  
rhizoctonia
 Als een lesie de stengel gedeeltelijk of geheel omvat, wordt de afvoer van koolhydraten naar de stoloneen belemmerd. Er onstaan bovengrondse knollen (luchtknollen), die eruitzien als groene tot roodpaarse, knolvormige tot flesvormige verdikkingen in de bladoksels met enkele kleine blaadjes in de top. 
rhizoctonia

Aantasting van de stolonen gaat gepaard met het afsterven van de uiteinden. Eén van de gevolgen kan een verminderd aantal knollen zijn. Een ander gevolg is dat door herhaalde vertakking van de stolonen knolvorming vlak bij de stengel plaatsvindt waarbij nesten van kleine, misvormde knollen( de krielnesten) aan of kort boven het grondoppervlak ontstaan. 
Bekend zijn de kenmerkende schimmelmanchetten die met de grond in aanraking komen; De manchetten bestaan uit een dunne laag vuilwit, viltig schimmelweefsel, waarop zich de geslachtelijk gevormde sporen van de schimmel vormen. 

 

Knollen

Aantasting van groeiende knollen gaat gepaard met de ontwikkeling van grote, schurftachtige lesies. Ter plaatse van de aantasting wordt de knolgroei afgeremd waardoor misvormingen ontstaan.
rhizoctonia
Op deze plaatsen kunnen groeischeuren ontstaan. Bovendien wordt het symptoom ‘dry core’ ‘een op doorsneden kleine lesie met een relatief diepe droge kern) door velen aan rhizoctonia toegeschreven. De lesie is gekenmerkt door de aanwezigheid van een gaatje in het centrum van de aangetaste schil.  
rhizoctonia


Omdat er een grote verscheidenheid van symptomen voorkomt, kan de ziekte verward worden met afwijkingen die andere oorzaken hebben. In gevallen dat aangenomen wordt dat Rhizoctonia bij stengelaantasting betrokken is moeten ondergrondse lesies met daarop de zeer typische donkerbruine schimmeldraden aanwezig zijn. 
In gematigde klimaatgebieden wordt aantasting door Rhizoctonia bevorderd door lage bodemtaperaturen en door hoge vochtigheid in combaintie met een slechte doorluchting van de grond. 

 

Levenswijze

De schimmel overleeft in de vorm van sclerotiën (lakschurft) tijdens de bewaring op de knollen en in de grond. Veel grond in de bewaarplaats (onder andere in stort kan tijdens de bewaring leiden tot een sterke toename van lakschurft. De schimmel blijft in de grond ook over in de vorm van schimmelweefsel in dode plantencellen. Gedurende de winter loopt de dichtheid van de schimmel in de grond zeer sterk terug. Maar door de enorme groeikracht kan de schimmel bij de aanwezigheid van een geschikte waardplant gedurende een volgend groeiseizoen het verloren gegane terrein weer snel terugwinnen. Als met lakschurft bezet pootgoed wordt gebruikt, wordt veel inoculum van de ziekteverwekker aangebracht, dat vlak bij de zich ontwikkelende scheuten zit en daar gelijktijdig mee opgroeit. De meeste schade wordt veroorzaakt bij temperaturen beneden de 10°C en boven de 24°C. Dit komt omdat het bij de lage temperaturen langer duurt voordat de scheuten boven komen. De schimmel krijgt dan ruimschoots de kans de ondergrondse scheuten aan te tasten. Eenmaal de plant opkomt, neemt met de vorming van bladgroen de vatbaarheid van de plant snel af. 

 

Voorkomen en bestrijden

Voorkomen van gewasaantasting

Gebruik pootgoed dat vrij is van Rhizoctonia. Op de meeste gronden vormen de sclerotiën en de schimmeldraden op de poters (in de ogen) de belangrijkste besmettingsbron. Als er kans is op slechte opkomst niet poten als de grond nog koud is (< 10°C), zoveel mogelijk voorkiemen en ondiep poten. Bij een (te) nauwe vruchtwisseling heeft men meer kans op aantasting.

 

Voorkomen van lakschurft

Blank pootgoed gebruiken, indien nodig poters of grond behandelen met daartoe toegelaten middelen. Na chemische loofdoding wordt de vorming van lakschurft sterk bevorderd. Looftrekken en groenrooien leidt tot minder lakschurft, maar is niet afdoende. Voorkom dat veel grond in de bewaarplaats komt en voorkom stortkegels.

 

Bron: Aardappelziektenboek,  A. Mulder en L.J. Turkensteen, herziene uitgave 2008


Print
Comments are only visible to subscribers.