X
GO
nl-BEfr-FR
Wat heeft rijenbemesting in aardappelen te bieden?

Wat heeft rijenbemesting in aardappelen te bieden?

jeudi 16 mars 2023

Evolutie

Het onderzoek rond rijenbemesting in aardappelen is niet nieuw. De eerste proeven in de jaren ’90 gebeurden met de hand omdat er geen machines voorhanden waren die dit op praktijkschaal konden toepassen. Toch was dit interessant om de eerste ervaringen op te doen met deze nieuwe techniek. Zo’n tien jaar geleden werden proeven in Vlaanderen aangelegd op praktijkpercelen met de toen voorhanden zijnde mechanisatie. Dit waren in hoofdzaak plantmachines die door de telers zelf waren voorzien van een systeem om stikstof in de rij te plaatsen tijdens het planten of rijenfrezen. De daaropvolgende jaren kwam de ontwikkeling van de geschikte mechanisatie stilaan, maar traag op gang.  

Met het steeds strenger worden van het mestactieplan, de duurdere meststofprijzen en het aanhoudende probleem van te hoge nitraatresidu’s na de teelt van (late) aardappelen is de laatste jaren de interesse in de rijenbemesting sterk gestegen. De landbouwers worden steeds meer vragende partij om deze techniek op hun percelen toe te passen als één van de mogelijke maatregelen voor een duurzamere bemesting. 
Inagro en het PCA startten in 2022 samen met een aantal telers en de machineconstructeurs een nieuw project op gefinancierd door de Vlaamse Overheid (de Operationele Groep ‘Rijenbemesting in de praktijk’). Ondanks het feit dat een plantmachine uitgerust met rijenbemesting nog nauwelijks kant-en-klaar aan te kopen is, is het niet moeilijk om geïnteresseerde telers te vinden die zelf al praktische systemen op hun plantmachine hebben geïnstalleerd passend voor hun eigen bedrijfsvoering.
 

Nitraatresidu beheersen: niet zo eenvoudig

De aardappelteelt is met een areaal van ruim 45.000 ha (bron: verzamelaanvraag 2022) een heel belangrijke akkerbouwteelt in Vlaanderen. Helaas scoort deze teelt vaak niet goed wat betreft het nitraatresidu dat op het einde van het groeiseizoen in de bodem achterblijft. Dit heeft enkele oorzaken waar de landbouwers weinig vat op hebben.
Eén van de moeilijk te beheersen oorzaken van de lagere efficiëntie in de nutriëntenopname door een aardappelplant is zijn eerder ondiep, zwak ontwikkeld wortelstelsel. Hierdoor vertaalt een te lage N-bemesting zich snel in een opbrengst- en kwaliteitsverlies. 
Een tweede vervelende eigenschap is het ontbreken van luxeconsumptie bij een aardappelplant. Dit betekent dat na half juli nog maar een beperkte hoeveelheid stikstof kan worden opgenomen. In jaren met een hogere mineralisatie in de maand augustus is het daarom heel moeilijk om het nitraatresidu in het najaar voldoende laag te houden. De periode dat een aardappelplant stikstof opneemt is dus betrekkelijk kort.

Image

 

Naast fractioneren van de totale stikstofgift, kan stikstofbemesting in de rij een deeltje van de oplossing vormen. Door de stikstof te plaatsen dicht bij de poter, daar waar de wortels gevormd worden, wordt bijgedragen tot een verhoogde stikstof gebruiksefficiëntie. Teelten die geplant of gezaaid worden op een ruime plantafstand hebben doorgaans meer baat bij rijenbemesting. 
 

Voordelen

Bemesten in de rij bij aardappelen heeft enkele duidelijk interessante voordelen. Eén daarvan is dat het risico op ammoniakale vervluchtiging van ureum- en/of ammoniumhoudende meststoffen drastisch kan gereduceerd worden. In organische mest en kunstmest komt stikstof vaak voor als ammonium (NH4+).  In contact met de lucht en vooral in omstandigheden met een hoge pH wordt dit snel omgezet in ammoniakgas (NH3). Omdat bij rijenbemesting de meststof onmiddellijk ingewerkt wordt in de rug,  is er minder kans op deze omzetting. Door vervluchtiging verlies je een deel van de toegediende (dure) meststof.
De meststoffen worden daarnaast met een grote precisie geplaatst enkel daar waar ze nodig zijn. Dit aspect alleen al zorgt voor een besparing in meststoffen
-    Er worden geen strooibanen gevormd en er zijn geen overlappingen bv op kopakkers. 
-    Er komen geen meststoffen in hoeken van het perceel waar geen aardappelen worden geplant.
-    Er komen geen meststoffen in de beek terecht. 
De grootte van de besparing hangt af van de vorm van het perceel (veel hoeken aanwezig?), de breedte van de sproeier (en dus het aantal sproeisporen die met de kopakker voor overlap kunnen zorgen)... 
 

Image


Doordat de bemesting in de rij wordt toegepast tijdens het planten of tijdens het rijenfrezen wordt een werkgang uitgespaard. Dit betekent een lager brandstofgebruik, minder bodemverdichting en is een tijdsbesparing voor de landbouwer. 


Bottlenecks

Deze innovatieve bemestingstechniek voor de aardappelteelt vraagt echter een aangepaste mechanisatie waardoor aardappeltelers niet zomaar kunnen overschakelen. Er hangt een prijskaartje aan vast. Loonwerkers, machineconstructeurs en hun dealers spelen steeds meer in op deze nieuwe evolutie met een aangepaste mechanisatie. Zij beschikken over de nodige technologische vaardigheden, maar vooraleer nieuwe machines op de markt komen zoeken ook zij (samen met de telers) nog de antwoorden op tal van vragen zoals: 
•    Moeten we focussen op korrelmeststoffen of vloeibare meststoffen? 
•    Waar wordt de meststof het best in de rug geplaatst? Ideaal zou dit net onder en net naast de poter zijn, maar moet dit echt?
•    Treedt er fytotox op bij het plaatsen van hogere dosissen stikstof in de plantvoor waar de poters liggen? 
In Vlaanderen wordt vooral geplant met gedragen plantmachines. Op deze machines kunnen geen zware constructies bijgeplaatst worden. Dit vormt een extra beperking in de ontwikkeling.  

Een extra vat voor de mestkorrels of vloeibare mest zorgt voor een zwaardere combinatie waarmee je op het veld komt. Dit is niet ideaal naar bodemverdichting toe. 
Het vraagt extra organisatie om de meststoffen tijdig mee op het veld te krijgen en tijdig bij te vullen tijdens het planten. Al moet de landbouwer ook al aanwezig zijn om te zorgen dat het pootgoed op het veld is en tijdig aangevuld wordt in de planter. 

Het is alsnog onduidelijk of er echt kan bespaard worden in de basisgift. Kunnen we de N-bemesting met 10 of 20% verlagen en eenzelfde opbrengst behouden? En behalen we inderdaad lagere nitraatresidu’s door te bemesten in de rij? Tot op heden kan er nog geen éénduidig antwoord geformuleerd worden op deze prangende vragen. Want als dit niet zo is, heeft het dan wel zin om te investeren of om deze extra dienst aan de loonwerker te betalen?
 

Praktijkervaring

De recentste resultaten dateren van groeiseizoen 2022. Toen konden Inagro en PCA, in samenwerking met enkele telers en loonwerkers, op zes praktijkvelden een vollevelds bemesting vergelijken met bemesting in de rij. Op elk van de percelen werd in het voorjaar een bodemstaal genomen om een correcte inschatting te maken van de totale stikstofbehoefte van het gewas op dat specifieke veld. 
Drie telers/loonwerkers diende de minerale stikstof in de rij toe onder korrelvorm (KAS 27% of Ureum 46). De toediening hiervan gebeurde ofwel met een granulaatstrooier waarbij de korrels rechtstreeks in de plantvoor vallen. Ofwel met een systeem met een fronttank waarbij de korrels via twee buisjes, links en rechts bij de plantkouters worden geblazen.


Op twee percelen werd de stikstof vloeibaar toegediend via regendoppen door te spuiten op het kleine rugje (tijdens het planten, net vooraleer grote ruggen worden gemaakt). Eén teler met vooral zwaardere poldergrond dient de stikstofbemesting toe tijdens het rijenfrezen. Via een systeem met een slangenpomp op zijn rijenfrees wordt de vloeibare meststof geïnjecteerd langs twee beitels die onder de poter lopen (± 3 à 4 cm onder de knollen 20 cm uit elkaar).
Het opzet was om het volledige advies enerzijds breedwerpig en anderzijds in de rij toe te dienen. Daarnaast werd een lagere dosis N voorzien in de rij (70-80% van totale advies). Met uitzondering van één perceel werd overal organische bemesting toegepast voor planten. Op het moment van planten was de exacte inhoud van de organische mest nog niet gekend. Om de minerale bemesting uit te rekenen werd rekening gehouden met forfaitaire waarden. Omdat deze waarden kunnen afwijken van de werkelijke N-inhoud lag de totale gegeven N-bemesting uiteindelijk soms lager dan 100% van het advies. Anderzijds verkiezen een aantal telers om steeds lager te starten in vergelijking met het volledige advies.
 

Enkele bevindingen uit 2022

Elk perceel, elke strategie kent zijn eigen verhaal. Het is dan ook niet mogelijk om één algemeen besluit uit al deze proefvelden te trekken. Toch vielen enkele zaken wel op tijdens het speciale, droge en warme groeiseizoen van 2022:

  • Na een bodemstaalname begin juni bleek dat in  4 van de 6 percelen voldoende stikstof aanwezig was voor de rest van het groeiseizoen; zowel bij een volle N-dosis als na een verlaagde dosis. Enkel op de twee percelen waar vloeibare N via regendoppen op het kleine rugje werd gegeven was de gemeten hoeveelheid stikstof in de rug (bij de poter) te laag; onafhankelijk van de startgift. Dit zou te maken kunnen hebben met de manier van toepassing in combinatie met het zeer droge voorjaar: de bodemstaalname (met grondboor) vindt plaats in de buurt van de poter. Door de aanhoudende droogte bleef de stikstof, toegediend boven op het kleine rugje, vermoedelijk ter plaatse en werd deze onvoldoende meegenomen in het bodemstaal.
  • Als we de twee stikstofdosissen in de rij met elkaar vergelijken dan 
    • was er slechts op één perceel een grotere opbrengstdaling (-9 ton/ha) na de lagere N-gift. Op de andere vijf percelen zorgde een N-bemesting van 15-30% lager voor maximaal 2 ton opbrengstverlies. 
    • was de gemiddelde daling in het nitraatresidu ongeveer 20 eenheden N na een lagere N-gift.
  • Eenzelfde stikstofdosis vollevelds of in de rij zorgde voor 
    • ± dezelfde opbrengst (met uitzondering van het perceel waar wel een extra N-gift werd geadviseerd en niet werd toegediend)
    • ± hetzelfde nitraatresidu met grote schommelingen tussen de percelen
  • Pas op met te hoge N-gift via de granulaatbakken: een te hoge zoutconcentratie in de plantvoor kan zorgen voor een (tijdelijke) groeiachterstand tijdens de snelle loofgroei, wat niet noodzakelijk leidt tot opbrengstderving.
     

 Toekomst

De voor- en nadelen zullen voor verschillende bedrijven anders zijn. Elke teler / loonwerker moet voor zijn eigen situatie bekijken of rijenbemesting interessant is. Het zal ook nog afhangen van de komende wetgeving of er nog extra voordelen uit rijenbemesting kunnen komen bv een kleinere bufferzone naast waterlopen. 
 

Image

Print