Wie late aardappelen beredeneerd bemest, verlaagde de basisbemesting bij planten en bemest binnenkort bij op basis van een advies. Dit bijbemestingsadvies wordt geformuleerd op basis van een staalname en analyse van het mineraal stikstofgehalte van de bodem.
Staalname
De staalname voor bijbemestingsadvies gebeurt doorgaans ± 2 weken na de opkomst van het gewas, wanneer het loof van de aardappelplant een diameter van 10-15 cm bereikt heeft. Hierbij wordt er halfweg de aardappelrug, met behulp van een gutsboor een bodemstaal genomen van de lagen 0-30 cm en 30-60 cm, volgens de diagonalen van het perceel. Deze staalname mag je zelf uitvoeren, aangezien stalen voor bijbemestingsadvies in aardappelen niet verplicht zijn. Je kan dit ook overlaten aan een daartoe erkend laboratorium. Maak in dit laatste geval tijdig een afspraak met de staalnemer.
Advies
Het laboratorium zal binnen de 5 werkdagen na ontvangst van het staal, het analyseresultaat met bijhorend bijbemestingsadvies, op basis van de door jou aangeleverde perceelsinfo (ras, plantdatum, pH, OC%), aan jou overmaken.
Welke meststof?
De invulling van het bijbemestingsadvies hangt af van de grootte van het advies en het weer. Een bijbemestingsadvies hoger dan 40 kg N/ha, vul je best in met een korrelmeststof. Hou er rekening mee dat er vocht nodig is om de meststof in oplossing te brengen en beschikbaar te maken voor het gewas. Wordt er een malse regenbui voorspeld? Maak dan van de gelegenheid gebruik om kort vóór de regen te strooien.
Een bijbemestingsadvies lager dan 40 kg N/ha, kan je met bladmeststoffen invullen. Deze worden sneller opgenomen, maar hun dosis per toepassing is beperkt omwille van het risico op bladverbranding. Bij gebruik van vloeibare stikstof (Urean) bedraagt de dosis 10-15 l/ha per toepassing, bij gebruik van amide stikstof (Ureum) bedraagt deze 10-20 kg/ha. Bladmeststoffen pas je best toe op een droog gewas, in de ochtend als de huidmondjes open zijn.